Huidaandoeningen

Allergie voor geneesmiddel

  • Geschreven door dr. M.D. Njoo - Dermatoloog
  • (289)
  • Laatste update: 23-03-2024
  • E-mail

Wat is allergie voor geneesmiddel

Allergie voor geneesmiddel

Deze folder gaat over alle soorten huidreacties die door het gebruik van geneesmiddelen worden gezien.

Hoe vaak komen geneesmiddelenreacties voor?

Ongeveer 10-30% van alle geneesmiddelbijwerkingen uit zich in huidafwijkingen. Hiervan wordt slechts in 5-10% van de gevallen de huidafwijkingen veroorzaakt door een echte allergische reactie, d.w.z waarbij het afweersysteem betrokken is.
Bij een huidafwijking die vermoedelijk wordt veroorzaakt door een geneesmiddel spreekt men daarom in eerste instantie van een “geneesmiddelreactie” (medische term “geneesmiddel eruptie “of “toxicodermie”) in plaats van de term “geneesmiddelallergie”. Naar schatting maakt 8 tot 15% van de in ziekenhuizen opgenomen patiënten een geneesmiddelreactie door en 10-20% van de poliklinische patiënten. Ongeveer 3-8% van de ziekenhuisopnames zijn zelfs het gevolg van een geneesmiddel reactie. Een Engelse studie bij huisartsen liet zien dat 1 op 40 consulten het gevolg is van een geneesmiddelreactie.

Hoe ontstaat een allergie voor een geneesmiddel

De reactie die in het lichaam optreedt wordt veroorzaakt door een bestanddeel of een afbraakproduct van het geneesmiddel. Er bestaan twee vormen van geneesmiddel reacties:

1. IMMUNOLOGISCHE REACTIE
Welke WEL verloopt via het immuun-(of afweer)systeem. Hiervan kennen we:

A. ECHTE GENEESMIDDELALLERGIE
Zoals eerder vermeld is slechts 5-10 % van alle geneesmiddelen reacties een gevolg van een reactie waarbij het afweersysteem wordt betrokken. Van belang bij een echte allergie is dat men eerder in het leven gesensibiliseerd moet zijn geweest voor het betreffend middel of soortgelijke middel. Er bestaan vier typen allergieën.
Men kan een allergie hebben voor geneesmiddelen die men inneemt via de mond of via injectie in de huid, spier of via een infuus of voor uitwendige middelen die men op de huid of op slijmvliezen (bijv. lippen, vagina, anus) aanbrengt. Bepaalde geneesmiddelen (hetzij oraal of uitwendig gebruikt) geven pas een huidreactie wanneer gelijktijdig blootstelling aan zonlicht plaatsvindt. Dit noemen we een foto-contact allergie voor dit geneesmiddel.

B. PSEUDOALLERGISCHE REACTIE
Geneesmiddelen die zonder tussenkomst van geneesmiddelspecifiek IgE mestcellen kunnen laten degranuleren , waardoor histamine in overvloed vrijkomt in de weefsels.
Enkele beruchte middelen zijn radiocontrastmiddelen, opiaat-achtigen, spierverslappers, protamine, dextranen, scopalamine, atropine, acetylsalicylzuur, vancomycine, chloortetracycline, streptomycine, polymyxine, gentamycine, cefalosporinen, kininen.

2. NIET-IMMUNOLOGISCHE REACTIE
Welke NIET verloopt via het immuunsysteem. Hiervan kennen we:

A. GENEESMIDDEL INTOLERANTIE
Individueel verhoogde gevoeligheid voor het toxisch effect van het geneesmiddel, waarschijnlijk door een abnormale stofwisseling (afbraak) van het geneesmiddel. Aangenomen wordt dat organen zoals de lever en nieren die het geneesmiddel in het lichaam moeten ontgiftigen en uitscheiden hun werk niet goed doen. De persoon in kwestie krijgt dus een soort relatieve overdosering oftewel een vergiftiging. Populair gezegd : “men kan niet zo goed tegen” een bepaald geneesmiddel. Verwant aan intolerantie is het begrip:

B. IDIOSYNCRATISCHE REACTIE
Idiosyncrasie betekent “individuele of eigenaardige aangeboren of verworven gevoeligheid voor bepaalde stoffen of geneesmiddelen met daardoor overgevoeligheidsreacties”
Sommige mensen hebben een abnormale reactie op geneesmiddelen door veranderde biologische processen op celniveau. (vb: G-6PD deficiëntie, waardoor acute afbraak van rode bloedcellen kan optreden door een stofwisselingsstoornis in deze cel tijdens gebruik van sulfa-preparaten)

In tegenstelling tot een echte allergie, geldt bij zowel een intolerantie als een idiosyncratische reactie, dat de persoon al bij de EERSTE blootstelling aan het betreffend geneesmiddel een reactie kan ontwikkelen; men hoeft er niet voor gesensibiliseerd te zijn geweest !

C. ANDERE SOORTEN REACTIES
– Toxiciteit (= direct ongewenst giftig effect van het geneesmiddel)
– Ongunstige wisselwerking tussen geneesmiddelen (bij gelijktijdige inname)
– Teratogeniteit (schade aan de ongeboren vrucht), chromosomale veranderingen.

ORALE GENEESMIDDELEN DIE VAAK REACTIES GEVEN:
De voornaamste geneesmiddelen die een reactie kunnen veroorzaken, zijn:
– Antibiotica afgeleid van penicilline (zoals amoxicilline).
– Pijnstillers zoals acetylsalicylzuur, naproxen en ibuprofen (de zgn. NSAID’s, non-steroid anti-inflammatory drugs, oftewel niet-steroïdale ontstekingsbestrijdende geneesmiddelen).
– Anesthesiemedicamenten zoals lidocaïne en spierverslappende middelen (worden gebruikt bij narcose).
– Insuline (wordt gebruikt door patiënten met suikerziekte).

UITWENDIGE GENEESMIDDELEN DIE VAAK HUIDREACTIES GEVEN:
Phenergan zalf, perubalsem (zit in Purol ®), antibiotica bevattende oog-of oordruppels,hormoonpreparaten maar ook de bases van diverse zalfjes zoals wolvet.

Hoe ziet allergie voor geneesmiddel eruit ?

In de praktijk is het zeer moeilijk te onderscheiden met welke type geneesmiddelreactie we te maken hebben, vooral bij geneesmiddelen die via de mond of infuus worden toegediend.
In het algemeen kan bij een geneesmiddelreactie de volgende verschijnselen optreden. De hieronder genoemde verschijnselen behoeven niet allemaal op te treden; tevens bestaan er gradaties van milde tot ernstige symptomen.

HUID:
– jeukende huiduitslag en galbulten. Soms gepaard met uitgebreidere zwellingen, zogenaamde angiooedeem.
– Bij een contactallergische reactie ontstaat er gemiddeld 2 tot 3 dagen na contact op de contactplaatsen een eczeemreactie welke zich uit als jeuk, roodheid, schilfering, zwelling, bultjes en blaasjes.
LUCHTWEGEN
– rode, tranende, jeukende en opgezette ogen
– jeuk in de neus, een loopneus, verstopte neus en veel niezen
– benauwdheid, piepende ademhaling, hoesten, druk op de borst
HART EN BLOEDVATEN
– duizeligheid, wegraking, bloedrukdaling
ORAAL ALLERGIE SYNDROOM:
– jeuk aan lippen, mond- en keelholte, soms gepaard gaande met zwelling, opgezette keel, gevoel van benauwdheid en soms jeuk in de oren. Soms ook buikpijn, overgeven, diarrhee, urticaria over het gehele lichaam.
DARMKLACHTEN:
– buikkrampen, misselijkheid, braken.
ANAFYLAXIS
Hierbij kunnen de volgende verschijnselen optreden:
– Jeuk, vaak met uitgebreide roodheid van de huid en galbulten.
– Zwelling van oogleden, lippen, keel, handen of elders.
– Maagdarmklachten: pijn, misselijkheid, braken, diarree.
– Ademhalingsproblemen: druk op de borst, piepende ademhaling, kortademigheid, blauwe lippen, heesheid, moeite met praten en slikken.
– Duizeligheid, verminderd aanspreekbaar zijn, wegraking, shock. Een anafylactische shock kan dodelijk zijn.
ALGEMENE SYMPTOMEN:
algemeen onwelbevinden, griepachtige verschijnselen met koorts en lymfeklierzwelling.

Allergie op een antibioticum
Allergie op een antibioticum
Fixed drug eruptie op ibuprofen
Fixed drug eruptie op ibuprofen

Hoe wordt allergie voor geneesmiddel vastgesteld ?

De diagnose “geneesmiddel reactie” is in de praktijk gemakkelijker te stellen dan het aantonen welke geneesmiddel of bestanddeel dan wel afbraakproduct van het geneesmiddel de reactie heeft veroorzaakt. Bovendien zijn van vele geneesmiddelen (nog) niet bekend welke stoffen de boosdoeners zijn, waardoor vele geneesmiddelreacties niet via aanvullend onderzoek te bevestigen zijn. Vele vormen van geneesmiddel intolerantie – en idiosyncratische reacties zijn niet met standaard allergologisch onderzoek aan te tonen juist omdat ze NIET via het immuunsysteem verlopen. Op grond van de aard van de verdachte geneesmiddel(len) kan uw specialist daarom soms besluiten om GEEN aanvullend onderzoek te doen.

Bij gebruik van meerdere geneesmiddelen tegelijk wordt samen met uw specialist een lijst opgesteld van alle geneesmiddelen die zijn gebruikt vóórdat de reactie was opgetreden. Indien bekend, worden de data wanneer met deze medicijnen zijn begonnen ook genoteerd. Vervolgens wordt er op grond van wat er bekend is in de medische literatuur deze medicijnen gerangschikt naar de waarschijnlijkheid dat zij de waargenomen type (huid)reactie heeft veroorzaakt.
In het Academisch Medisch Centrum kunt u hiervoor een afspraak maken bij een klinische farmacoloog bij het zogenaamde geneesmiddelen poli op de afdeling Interne geneeskunde.

ALLERGOLOGISCH ONDERZOEK
Bij verdenking van een “echte allergie” zijn de volgende standaard allergie onderzoeken mogelijk.

Aantonen van een type-I allergie

1. Huidtesten
A. De huidpriktest. Hierbij brengt de verpleegkundige het opgeloste allergeen aan in een druppel op de binnenzijde van uw onderarm , waarna hij/zij er een prikje in geeft. Na 20 minuten wordt de test beoordeeld.
B. De intracutane test. Hierbij wordt het allergeen in een oplossing oppervlakkig in de huid ingespoten.
Bij zowel de huidpriktest als de intracutane test worden een positieve controle (= oplossing bevattende histamine) én een negatieve controle ( = oplossing waarin het allergeen opgelost is) in de test meegenomen. Na 20 minuten wordt de test beoordeeld.
Beide testen A en B worden op dezelfde manier beoordeeld:
Indien er een duidelijke kwaddel ontstaat op de plaats waar het allergeen is ingeprikt of ingespoten, kan er sprake zijn van een allergie van het directe type voor dot allergeen
In het algemeen is een kwaddelgrootte < 5 mm dubieus, een kwaddelgrootte > 5 mm met roodheid aan de rand is positief.

2. Bloedtest
In het bloed kunnen de specifieke IgE antistoffen tegen bepaalde geneesmiddelen worden aangetoond. De betrouwbaarheid van het bloedonderzoek is echter minder dan die van de huidtesten. De bloedtest wordt slechts als aanvullende test uitgevoerd.

Aantonen van een type IV allergie

PLAKTESTEN
U maakt 3 afspraken in 1 week (meestal maandag , woensdag en vrijdag). Op de eerste dag worden de te testen geneesmiddelen (nadat deze in de juiste verdunning zijn gebracht) in kleine “kamertjes” met pleisters op de rug geplakt. Op de tweede en vierde dag worden de pleisters weer verwijderd en de test afgelezen. Een test is positief als het opgebrachte materiaal (allergeen) ter plaatse een ontstekingsreactie veroorzaakt.
Bij verdenking op een foto-contactallergische reactie zullen de tests ook nog met ultraviolet-licht belicht moeten worden.

Er bestaan nog geen testen om een type II of III allergische reactie aan te tonen.

HUIDBIOPSIE
Een huidbiopsie wordt soms uitgevoerd om verdere bevestiging te krijgen van de klinische diagnose “”geneesmiddelreactie”. De afwijkingen die onder de microscoop te zien zijn van het stukje huid zijn echter niet specifiek.

ROUTINE BLOED EN URINE ONDERZOEK
Wordt soms uitgevoerd om te bepalen of er verdere orgaanschade is ontstaan.

ORALE PROVOCATIETEST
Bij een orale provocatietest wordt het te onderzoeken geneesmiddel onder adequate bewaking in opklimmende dosering aan de patiënt gegeven. De orale provocatie is de GOUDEN STANDAARD in het onderzoek naar een geneesmiddelenallergie. Het onderzoek brengt echter, soms grote, risico’s mee voor de patiënt afhankelijk van de oorspronkelijke reactie die opnieuw kan optreden als het geneesmiddel inderdaad de veroorzakende factor was. Daarom wordt een (orale) provocatietest altijd voorafgegaan door standaard allergologisch onderzoek. Gezien de risico’s wordt aan eventueel voorhanden zijnde alternatieve medicatie de voorkeur gegeven
Voor informatie over de indicaties en contraindicaties voor een orale provocatietest, klik hier.

Wat is de behandeling van allergie voor geneesmiddel ?

STOPPEN VERDER GEBRUIK VAN HET VERDACHTE GENEESMIDDEL
1. Bij een ernstige huidreactie, bijv. uitgebreide urticaria en/of angiooedeem, anafylaxis, vasculitis (bloedvatontsteking), blaren verspreid over het lichaam en erytrodermie dient men zo spoedig mogelijk met het verdachte geneesmiddel te stoppen.
2. Bij een zeer milde of milde reactie dient men bij voorkeur te stoppen , maar kan men ook besluiten het medicijn door te geven, en wel op grond van de volgende redenen:
– juist dit middel is absoluut noodzakelijk voor de patiënt
– er bestaat geen alternatief voor dit geneesmiddel
Op den duur kan er namelijk tolerantie optreden voor het geneesmiddel.

ONDERDRUKKEN VAN DE HUIDREACTIE
– Bij een heftige allergische reactie wordt soms een stootkuur gegeven met corticosteroïden, waar onder het middel prednison.
– Antihistaminica zijn medicijnen die je kunt innemen om verschijnselen van een allergische reactie te voorkomen of te verminderen als deze optreden.
– Bij een jeukend huiduitslag helpen soms de volgende middelen; hormoonpreparaten, mentholbevattende zalven of verkoelende gels.

DESENSIBILISATIE
Indien er bij een bevestigde geneesmiddelallergie een absolute noodzaak bestaat het betreffende geneesmiddel te gebruiken kan voor sommige geneesmiddelen een desensibilisatie worden uitgevoerd. Onder strenge bewaking (d.w.z. kortdurende ziekenhuisopname !) krijgt de patiënt oplopende doses van het betreffende geneesmiddel toegediend, waardoor men ongevoelig wordt voor het geneesmiddel. Direct aansluitend kan het geneesmiddel zonder risico’s gebruikt worden. Er bestaan desensibilisatiekuren voor onder andere penicilline, allopurinol en insuline.

Wat kunt u zelf aan een allergie voor geneesmiddel doen

– Geneesmiddelenpaspoort dragen
Zeg het aan uw dokter indien u zich een reactie op een bepaald geneesmiddel herinnert. Vergeet niet dat uw afweersysteem alles onthoudt, maar dat uzelf al eens iets vergeet !
We raden daarom alle allergielijders aan, een medisch boekje bij te houden waarin ze alle nuttige informatie kunnen noteren:
Naam geneesmiddel waarvoor u een reactie hebt gehad, datum, ernst etc..
Schrijf deze gegevens op een kaart die u bij uw identiteitskaart bewaart (geneesmiddelpaspoort)
– Vermijd het gebruik van het verdachte geneesmiddel én groepsverwante geneesmiddelen. Sommige geneesmiddelen bevatten dezelfde bestanddelen die op andere soortgelijke geneesmiddelen kunnen zitten én die dezelfde ongewenste (huid)reacties kunnen opwekken bij één en dezelfde persoon. Dit noemen we een “KRUISREACTIE”. Bij een bekende reactie op een bepaald geneesmiddel is het daarom verstandig om zogenaamde “kruisreagerende” verwante geneesmiddelen ook te vermijden.
Een bekend voorbeeld is de kruisreactie tussen een penicilline en een cefalosporine.
– Beperk het geneesmiddelen gebruik
– Beperk geneesmiddelen die kunnen sensibiliseren. Klik hier voor een lijst.

Wat zijn de vooruitzichten voor een allergie voor een geneesmiddel

Een reactie voor een geneesmiddel behoudt u LEVENSLANG. Het is daarom zaak om de leefregels die u van uw huidarts heeft gekregen goed op te blijven volgen en zoveel mogelijk contact met de betreffende geneesmiddel(en) te blijven vermijden.

Feedback

Vindt u dit artikel nuttig?

  • Ja
  • Een beetje
  • Nee
Laat ons weten wat u vindt van dit arikel.
 
Vergeet uw bericht en/of beoordeling niet.